In Egypte al in de Vroege Tijd vereerde heilige stier. Veel informatie, die evenwel niet altijd even betrouwbaar is, is te vinden bij verschillende klassieke auteurs. Steeds één Apisstier tegelijk werd in Egypte vereerd. De keuze werd vooral bepaald door de aanwezigheid van bepaalde lichamelijke kenmerken, 29 in getal volgens sommige klassieke auteurs, een getal dat beïnvloed is door de 29 dagen van de maancyclus (Apis had met dit hemellichaam bepaalde relaties). Tot de belangrijkste lichaamskenmerken behoren een witte driehoek op het voorhoofd en zwarte vlekken op het lichaam, waarvan één volgens Herodotus de vorm van een adelaar moest hebben. Apis was afkomstig uit Memphis en werd dan ook verbonden met de god Ptah van die stad. In het bijzonder werd Apis als Ba van Ptah gezien. Mogelijk via de samensmelting Ptah-Sokar-Osiris werd Apis ook met Osiris in verband gebracht. Deze god, die ook wel als 'grote stier van het westen' werd aangeduid, was net als Apis een gever van vruchtbaarheid. Al de Piramideteksten van het Oude Rijk vermelden Apis in verband met zijn vruchtbaarheid, een motief dat nog terugkeert bij Diodorus Siculus; deze vertelt dat vrouwen de gewoonte hadden hun lichaam voor Apis te ontbloten. De relatie Osiris-Apis was zo nauw dat hieruit in de Grieks-Romeinse Periode een nieuwe god, Sarapis (=Osar-Apis), kon ontstaan. Apis had ook solaire trekken, zoals blijkt uit de zonneschijf die vanaf het Nieuwe Rijk wel tussen zijn horens wordt afgebeeld, en uit zijn relatie met de god Atoem. De Apisstier woonde in het zogeheten Apieion bij de tempel van Ptah te Memphis, aldus Herodotus. Hier werd hij aan het volk getoond, waarbij men zijn bewegingen als orakel interpreteerde. Ook bij processies tijdens feesten kon men de stier zien. Deze 'loop van Apis' is al vanaf de Vroege Tijd bekend. Doel ervan was de velden vruchtbaarheid te geven. In het kader van zijn rol als dodengod dient de loop van Apis, zoals afgebeeld op het voetpaneel van veel late sarcofagen, ertoe de dode naar het graf te dragen. Een dode Apisstier werd gemummificeerd en begraven in het Serapeum. Een deel van het balsemingsritueel voor de Apisstieren is bewaard gebleven op een in het Demotisch geschreven papyrus, die nu in Wenen bewaard wordt.