glossariumclose

Schrift

script.jpg

Het schrift der oude Egyptenaren wordt meestal aangeduid als hiërogliefenschrift (naar het Grieks, waarin het woord "heilige gesneden tekens" betekent). De Egyptenaren zelf noemden het medu netjer, "godswoorden". Het schift was in hun ogen uitgevonden door de god Thoth. Het is een pictografisch schrift dat tegen het einde van het vierde millennium v.Chr. voor het eerst werd gebruikt (aan het eind van de jaren negentig zijn in Abydos met hiërogliefen beschreven labels van bot en ivoor gevonden in een graf, dat door middel van de radiokoolstofmethode is gedateerd op 3400-3200 v.Chr.). Tot in de vierde eeuw n.Chr. werd het schrift gebruikt, waarna de betekenis ervan volledig verloren ging. Pas in de negentiende eeuw ontcijferde de Fransman Champollion het schrift met behulp van de steen van Rosetta. Het schrift kende duizenden tekens, onder te verdelen in ideogrammen (die de afgebeelde zaak be"tekenen"), fonogrammen (klanktekens) en determinatieven (die de betekenis van een woord nader bepalen). Het werd zonder spaties of leestekens geschreven, zowel in kolommen als in regels. In het geschreven Egyptisch telde slechts de klankwaarde van de medeklinkers; klinkers werden niet geschreven. Daardoor weten wij nu niet meer hoe de taal geklonken heeft. Slechts in beperkte mate heeft men een en ander kunnen reconstrueren aan de hand van het Koptisch (de laatste fase van het Oudegyptisch, waarin de klinkers wel werden geschreven) en het voorkomen van Egyptische woorden in andere oude talen. Naast de bewerkelijke, vooral voor monumenten gebruikte hiërogliefen kende men ook een cursieve vorm van het schrift, dat als hiëratisch wordt aangeduid. Dit was geschikter om op papyrus of ostraca te schrijven. Aanvankelijk leken de hiëratische tekens nog op de corresponderende hiërogliefen, maar al spoedig vereenvoudigde men de tekens zozeer dat de oorspronkelijke hiërogliefen niet meer herkenbaar zijn. Het hiëratisch werd tot in de derde eeuw n.Chr. gebruikt. Uit het hiëratisch ontwikkelde zich een cursieve schriftsoort die men aanduidt als Demotisch. Het werd vanaf de Late Tijd veel gebruikt, vooral voor administratieve en juridische doeleinden. Het beroep van schrijver stond hoog in aanzien en in meerdere teksten werd het, in positieve zin, vergeleken met andere beroepen. Een schrijver was bijvoorbeeld beter af dan een metaalbewerker bij de opening van zijn smeltoven, met vingers als de klauwen van een krokodil, stinkend als een vis, aldus de beroemde "Satire op de beroepen". Het ambt van schrijver werd vaak van vader op zoon overgeleverd. Bij de opleiding leerde men onder meer een aantal klassieke teksten, zoals het verhaal van Sinuhe. Hiervan zijn vele kopieën en citaten overgeleverd. Thoth en Sesjat waren de beschermgoden van de schrijvers.

objecten:


GESCHREVEN DOCUMENT