De Egyptische maatschappij, die bijzonder bureaucratisch was, had behoefte aan vele schrijvers om de ontelbare oorkonden te maken. Het beroep stond dan ook in hoog aanzien. Dit blijkt bijvoorbeeld uit hiƫratische teksten (gebruikt tijdens de opleiding van schrijvers) die het beroep idealiseren en vergelijken met het harde leven van bijvoorbeeld een boer of een soldaat. Slechts een klein gedeelte van de Egyptische bevolking kon lezen, en daardoor vormden de schrijvers een 'klasse apart'. Het beroep werd vaak van vader op zoon overgeleverd. Bij de opleiding leerde men niet alleen een aantal klassieke teksten, maar ook speciale zaken als de manier waarop een brief moest worden opgebouwd; ook wiskundige zaken behoorden tot de kennis van de schrijver. Vele hoge Egyptenaren hebben een beeld van zichzelf laten maken als schrijver, in de karakteristieke houding zittend met gekruiste benen, een papyrusrol op de schoot. Op deze papyrus is meestal een (evenals het beeld zelf gebeeldhouwde) tekst aangebracht. Soms is dit een hymne aan Thoth. Deze god gold, samen met de godin Sesjat, als patroon der schrijvers. Het gereedschap van de schrijver bestond uit zijn palet (met twee vakjes voor rode en zwarte inkt), een aantal pennen en een potje of leren zakje met water. De hiƫroglief voor 'schrijver' beeldt deze drie attributen samen af.