God van de lotusbloem, volgens een tekst als plant geboren uit het lichaam van de veldgodin in het oostelijke land. De lotus, waarvan de bloem zich 's avonds sluit om 's morgens weer open te gaan, en waarvan de bloem bij sommige soorten 's nachts onder water verdwijnt, was voor de Egyptenaren een symbool van regeneratie en de opgaande zon. De god werd ook wel aangeduid als 'de grote lotusbloem die uit Noen verschijnt', waarmee een parallel met de eveneens uit het oerwater verrijzende schepper- en zonnegod getrokken werd. Volgens een andere mythe verrees de oergod uit een lotusbloem. Daardoor werd Nefertem met de zonnegod in verbinding gebracht. In de Piramideteksten wordt verteld dat ooit Nefertem samen met Re heerste, de eerste over de mensen en de tweede over de goden. Ook in later tijd draagt Nefertem nog de titel 'die de Beide Landen beschermt'. Zijn strijdbare trekken als god van het licht, die het duister en de vijanden verdrijft, hebben mogelijk ertoe bijgedragen dat hij ook met een leeuw in verbinding werd gebracht. In de triade van Memphis is Nefertem dan ook de zoon van de leeuwengodin Sachmet (terwijl Ptah zijn vader is). In andere plaatsen geldt hij als de zoon van Wadjet of van Bastet, waarschijnlijk omdat deze godinnen wel, net als Sachmet, als leeuwin werden gezien. Nefertem wordt afgebeeld als een man met een lotusbloem op het hoofd, waarop vaak nog twee veren te zien zijn, en soms met een lotus als scepter in de hand. Ook zijn er afbeeldingen van hem als het zonnekind, in de zonneschijf zittend. Onder invloed van zijn band met Sachmet wordt hij ook wel afgebeeld met de kop van een leeuw.