Term waarmee wordt verwezen naar een in Egypte veel voorkomende kever ('scarabaeus sacer'), door de Egyptenaren 'cheper' genoemd. In dit dier, dat in een mestbal zijn eitjes legt, zagen de Egyptenaren het spontane, uit de aarde ontstane leven ('ontstaan' is in het Egyptisch ook 'cheper'). Men associeerde dit met de dagelijks uit de aarde wedergeboren zon Cheper, vaak afgebeeld als kever of als man met een kever als hoofd. In de manier waarop de kever de mestbal met zijn poten voortrolt zag men verder een parallel met het langs de hemel voortrollen van de zonneschijf. Afbeeldingen van scarabeeën werden als amulet al in het Oude Rijk gebruikt. Oorspronkelijk waren zij zonder teksten, maar vanaf het Middenrijk zijn ze gebruikt als zegel, waarbij de vlakke onderzijde voorzien werd van decoratieve motieven of teksten. Veel scarabeeën bevatten een koningsnaam, maar het was zeer gebruikelijk om bij het maken daarvan een naam uit lang vervlogen tijden te kiezen, zodat datering vaak problematisch is. Amenhotep III (18e dynastie) heeft een groot aantal scarabeeën laten maken met teksten waarin hij belangrijke gebeurtenissen vermeldt, zoals zijn huwelijk met Teje, de jacht op leeuwen of het aanleggen van een meer. Een bijzondere vorm van de scarabee is de zogeheten hartscarabee, een amulet dat vaak aan één zijde de vorm van een scarabee heeft en aan de andere zijde die van een hart. Dit voorwerp, tussen de windsels van de mummie geplaatst of aan een ketting om de hals gehangen, moest voorkomen dat het hart tegen de dode zou getuigen bij het dodengericht. Erop staat meestal een spreuk uit het Dodenboek, waarin het hart wordt opgeroepen niet tegen de eigenaar ervan te getuigen. Daarnaast kent men een andere funeraire scarabee, vaak vervaardigd van faience en dikwijls voorzien van (los gemaakte) uitgespreide vleugels. Deze werd op de borst van de dode bevestigd op het mummienet.