Op de binnenkant van de bodem van een sarcofaag is een staande godin afgebeeld. Bovenop de met uraei versierde modius draagt ze de Hathorkroon met de dubbele valkenpluim, de koehorens en de zonneschijf. Op de driedelige pruik is een gouden gierenkap gespannen. De godin draagt een halskraag bestaande uit vier rijen. Haar kleed is versierd met de vleugels van een gier. In haar rechterhand houdt ze een heka -scepter en een levensteken vast. Ze is omringd door een aantal kleinere wezens waaronder een Ba-vogel met menselijk hoofd en de godAnoebis met de jakhalskop. Deze godin is de godin van het Westen, van de necropool. Zij is Isis die zorg draagt voor de dode Osiris. Zij is Hathor als hemelgodin die leven schenkt aan de dode.
Niwinski, A., 21st Dynasty Coffins from Thebes. Chronological and Typological Studies (1988) 176, Nr. 409.
Seipel, W. (ed.), Götter Menschen Pharaonen, Speyer (1993) = Dioses, Hombres, Faraones, Ciudad de México (1993) = Das Vermächtnis der Pharaonen, Zürich (1994), Kat.Nr. 146.
Satzinger, H., Das Kunsthistorische Museum in Wien. Die Ägyptisch-Orientalische Sammlung. Zaberns Bildbände zur Archäologie 14. Mainz. 1994.