Het deksel heeft de vorm van een jonge vrouw, gekleed als in het dagelijks leven in een lange jurk met korte mouwen. Het gewaad laat één borst en de schouders vrij, met een een apart jak of omslagdoek. Het haar hangt los op de rug, en is bekroond met een soort diadeem met rozetten, Bes-figuren en een wedjat-oog. Het gewaad is gedecoreerd met veelkleurige rechthoekige patronen, en wijnranken en rozetten tussen de lijnen. Het is onder de borsten samengeknoopt en hangt symmetrisch geplooid. Het meisje draagt oorbellen, armbanden, ringen aan bijna alle vingers, twee kralenkettingen waarvan de bovenste een Hathor-kroon heeft, en een halskraag die bestaat uit een band van bloemen met daaronder gestileerde bloemblaadjes. De tepels zijn het hart van een rozet (ook op de rechterborst, die bedekt is). Het gezicht en het décolleté zijn verguld, evenals sommige juwelen. Er zijn sporen van sandaalriemen op de voeten. De lichaamsvormen, die door het gewaad schijnen, zijn zorgvuldig vormgegeven.