In de berghelling in horizontale richting uitgehouwen graf, vaak met een façade. Vanaf de 4e dynastie aangelegd als veiliger en goedkoper dan een mastaba, en net als deze voorzien van aparte gedeelten voor het brengen van offers en voor de cultusbeelden, naast het ontoegankelijke eigenlijke graf. Vanaf het Middenrijk krijgen rotsgraven een monumentale façade met zuilen, waarbij geleidelijk ook een type ontstaat met vlakke gevel en een gang diep de berg in naar de cultuskamer. De Nieuwerijks graven van Thebe houden zich aan deze vorm, zodat een T-vormig graf ontstaat met een brede maar ondiepe eerste kamer en een diep de berg ingaande gang naar cultusbeeld, vaak in een aparte nis of kapel. Boven de voorgevel verschijnt in het Nieuwe Rijk vaak een kleine piramide, bekroond door een piramidion. In de graven uit de late achttiende dynastie en daarna worden (delen van) de koninklijke graven nagebootst, vooral in de ontoegankelijke delen van het graf, waardoor langzaam de betekenis van de toegankelijke cultusruimten afneemt.