Dit heterogene wezen stelt een vogel voor met een menselijke kop. De driedelige godenpruik is blauw geschilderd en het gezicht is met bladgoud bedekt. Men geloofde dat het haar van de goden uit puur lapis lazuli bestond en dat hun huid van goud was. Langs de kaak loopt een zwarte band van de godenbaard en op het hoofd staat een vergulde zonneschijf. Verder is het lichaam versierd in allerlei bonte kleuren en veerpatronen. Dit exemplaar stelt een zielevogel voor of Ba-vogel. De Ba is een ziel van de overledene die het levenloze lichaam verlaat en ronddoolt op de aarde, in de hemel of in de onderwereld. Dergelijke beeldjes vervulden verschillende functies in de Late Periode: ze stonden op de borst van de mummiekist (zoals weergegeven op Dodenboekvignetten) en ze zijn ook aangetroffen op houten stèles uit die periode waarbij ze de opstanding van de dode stimuleren.