De magische messen in ivoor beschermden vrouwen op het ogenblik van het baren. De versieringen van deze voorwerpen beperkten zich tot de voorstelling van een reeks demonen die op magische wijze hun agressiviteit uitleefden tegen diegenen die moeder en kind kwaad wilden doen. Op beide kanten van dit ivoor zijn eenzelfde reeks demonen en goden afgebeeld: een slang, een krokodil, een vuurpot, de genie "Aha" - "de vechter", een nijlpaard, het "Seth-dier", een nijlpaard, een mes, de kikkergodin "Heket" en een gevleugelde griffioen.
L. Speleers, Recueil des inscriptions égyptiennes des Musées Royaux du Cinquantenaire à Bruxelles, Bruxelles 1923, 33 nº 104
(M. Werbrouck,) Musées Royaux d'Art et d'Histoire, Bruxelles. Département égyptien, Album, Bruxelles 1934, pl. 74
H. Altenmüller, Die Apotropaia und die Götter Mittelägyptens, Munich 1965, I passim, II 20 n° 20; fig. 12, II 118
H. Altenmüller, Ein Zaubermesser des Mittleren Reiches, SAK 13 (1986) 1-27
J.-Ch. Balty, e.a., Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, Oudheid - Musées Royaux d'Art et d'Histoire, Bruxelles, Antiquité - The Royal Museums of Art and History, Brussels, Antiquity, Bruxelles 1988, 21
F. Lefebvre et B. Van Rinsveld, L'Égypte. Des Pharaons aux Coptes, Bruxelles 1990, 68-69