Het beeldje stelt een knielende man voor die een stèle voor zich vasthoudt. Zijn beide handen rusten op de bovenkant van de stèle. De man draagt een lang, glad gewaad; zijn voeten en enkels zijn zichtbaar. Hij draagt een gladde pruik die de oren vrij laat. Het beeldje heeft een voetstuk en een rugpijler. Het gehele beeldje is gepolijst.
(1) [Aanbidden] van Re van zijn opkomst (2) totdat zijn ondergang in het leven gebeurt, door (3) [...] Amenemheb zaliger. (4) [Hij zegt: Gegroet] Re in [zijn] schijnen (5) [en] in zijn ondergaan! Mooi is uw ondergaan (6) [...] u maakt de geliefde. Ik (7) ben alleen(?) in de ochtend. Moge [ik] in- (8) ademen de lucht die u mij geeft! Moge ik leven (9) [...] in de loop van elke dag.
Bibliografie
M. Heerma van Voss e.a., Van beitel tot penseel, 1973, 11-12 (nr. E 3)
G.A.S. Snijder (ed.), Algemeene Gids Allard Pierson Museum - Amsterdam, 1956 (tweede druk), 7-8/pl. III
R.A. Lunsingh Scheurleer, W.M. van Haarlem, Gids voor de afdeling Egypte, Allard Pierson Museum Amsterdam, 1986, 54, 53/fig. 32 (nr. 5)
R.A. Lunsingh Scheurleer, Egypte, geschenk van de Nijl, 1992, 91, 93/fig. 61